vrijdag 24 oktober 2014

Dorpsfeest (deel 2)

Woensdagochtend, ik loop naar de keuken, leg 3 of 4 muntjes op het aanrecht en blijf over het keukenblad gebogen staan. Ik wacht. Ik wacht 5 minuten. ‘Dat duurt lang’, mompel ik tegen mezelf. Het enige wat ik wil is een glas jus d’orange en een broodje met dood dier, al dan niet besprenkeld met een flinke hoeveelheid satésaus of een honing-mosterd emulsie.


Pas dan dringt het tot mij door, het is afgelopen, Biestemarkt 2014 is tot een einde gekomen.


Weet je, ik heb na een dorpsfeest altijd moeite om weer terug te keren in de burgermaatschappij. Afkicken, puur afkicken. Cold turkey. En dan niet vanwege de drank hoor -mijn ouders lezen ook mee, snapt u- maar meer om de hele sfeer.


Het hele sfeertje, van mensen die je soms een jaar niet spreekt en op zulke dagen ineens weer tegenkomt. Of, en dat blijft mij verbazen, dat je zelfs in Genemuiden nog nieuwe contacten legt. Zo groot is het immers ook weer niet. Zullen we het over het aantal gelopen blauwtjes maar niet hebben dit jaar? Ik ben bij 27 gestopt met tellen. En toen was het nog maar vrijdagavond.


Genoten, van de capriolen van andere mensen. Gasten die bij thuiskomst hun voordeur wagenwijd open laten staan en dit zelf pas de volgende ochtend door een foto op Facebook te weten komen. Of, als je überhaupt de voordeur dicht hebt weten te krijgen, de sleutel aan de binnenkant van het slot laten zitten zodat je geliefde even later haar huis niet binnen kan. Het zijn de dingen die iedereen kan overkomen, mij ook, eerlijk waar. Ook ik heb ooit een (ex)vriendinnetje met de Biestemarkt per ongeluk buitengesloten (waarvoor nog steeds mijn diepe, diepe verontschuldiging).


Verwonderd over de pot met munten, die ook dit jaar weer even onuitputtelijk leek als de ‘kruik van Sarefat’. Binnenkomen, muntjes in een pot doen, plezier maken. Verwonderd ook over de afgunstige blikken die mensen het café binnen werpen, maar van die blikken zouden er 85% eigenlijk wel heel graag naar binnen willen gaan, maar simpelweg niet mogen van moeders de vrouw.


Oh, en dan nog even over ‘goudvis gate’. Het bleek inderdaad, in tegenstelling tot mijn bevindingen, slechts één goudvis te zijn. Maar, lieve mensen, dit was wel een griebels grote goudvis. En hij zat in een zakje water, dus dan krijg je te maken met vergrootglas metaforen. Althans, dat probeer ik jullie wijs te maken.


Goed, de goudvis. Vroeger lieten ze op dinsdag zo halverwege de middag een geit los. Of er vlogen kanaries over het biljart in de Krulle, of er fladderde een kip om je heen. Dat vond ik wel humor, stiekem. Maar ja, een goudvis. In het bier. De mythe gaat zelfs dat er mensen zijn die het bier, met goudvis, verorberden. Nou ja, in Mexico hebben ze drankjes met meelwormen, hier dan met vissen.


Maar het blijft zielig. Daarom heb ik mijzelf, als de Gaellemuniger equivalent van Marianne Thieme, op de barricade geworpen en de goudvis gered van een wisse dood. U mag mij aandragen voor een lintje c.q. Nobelprijs voor de vrede.

Want, alhoewel het voor veel mannen -letterlijk- een natte droom zou zijn, overlijden door een tsunami aan bier, je moet het geen goudvis aan willen doen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten