dinsdag 2 februari 2016

Mooiste concert ooit

De groten der aarde, ik heb er veel van gezien. De Bruce Springsteentjes, Bryan Adamtjes, the Killertjes, Nick & Simontjes, Koos Albertjes en alles wat daar tussen zit, ze konden/kunnen rekenen op een bezoek van de ondergewaardeerde popjournalist die in mij schuil gaat. Het stomme (of mooie) van muziek is dat het je persoonlijk kan raken, op deze manier kan een optreden van Henk Wijngaard op de braderie van Sint Annaparochie meer indruk op je maken dan een concert van Adele in de ArenA.

Voor mijn beste/mooiste concert ooit had ik kunnen kiezen tussen Guns ‘N’ Roses in het goffertpark te Nijmegen met een band in, jawel, originele bezetting of voor the Black Keys in een stijf uitverkochte Ziggo Dome. Had gekund, qua namen zijn het wel pareltjes. Ik kies, u verwacht het niet, voor iets totaal anders. Jovink. ‘Ach nee Nick, niet weer Jovink’. Jawel, in een mensenleven kunt u nou eenmaal nooit te veel Jovink proppen.
Het mooie van Jovink is, ze treden niet zo vaak meer op. Daarom blijft het tegenwoordig ook speciaal om ze weer eens te zien. Als een soort dure Franse wijn die haar glans verliest wanneer je er elke week van drinkt, of om in Jovink termen te spreken, een exclusieve pot bier uit Groenlo verpakt in een knallende beugelfles.

Het was op een snikhete middag in 2015. Om mij heen liepen mensen. Heel veel mensen. Mensen op klompen, mensen op slippers, mensen op gympen, mensen op blote voeten en mensen die zelf niet meer wisten dat ze op dat moment ergens liepen. Ik stond in de rij te wachten voor een tentje waar, hooguit, 100/150 mensen in passen. Als die er überhaupt al in konden. Het optreden stond gepland om 18:15, maar besloot dat wanneer ik zeker wou zijn van een plekje, er veel eerder moest staan. Dus, daar stond Nickje om half vijf, gewapend met traytje van zes bier in de bloedhitte te wachten in een rij voor plaats van handeling: Café Harder op de Zwarte Cross. Er gold een regime van “een eruit, een er in”, een half uur en het traytje met zes lauw geworden biertjes in mijn mik verder mocht ik naar binnen. Het was net of je een sauna binnenstapte, en alsof dat nog niet erg genoeg was, speelde er ook nog een onbeduidend heavy metal bandje de haringen uit de grond alsof hun leven er van af hing.

Ik moest dus nog zeker 75 minuten wachten totdat de neefjes van Tante Rikie hun gitaren zouden aanslingeren. En hoe kun je in een kokendhete tent waarin een barretje gevestigd zit, nu beter de tijd doden dan aan datzelfde barretje? Niet hè, nee, vond ik ook niet.
Precies 18 minuten over 18:00 trapte de mannen van Jovink af met, hoe kan het ook anders: ‘Jovink Rot Op’. Nee, zelfspot is deze knasterds uut Hummelo en omgeving niet vreemd. Het werd voor een *Voederbietel als mij een feest der herkenning, alle hits kwamen voorbij. En dat op een afstand van nog geen halve meter van het podium, ik kon Hendrik-Jan Bökkers bijna ten huwelijk vragen en het zweet van Gijs Jolink opslurpen. Hetgeen ik dan ook gulzig tot mij genomen heb. Ik durf wel te stellen dat dit bier drinkende, pogoënde en meebrullende uur een van de mooiste muzikale uren uit mijn leven was. En weet je wat het mooie is?  

Dit jaar ga ik weer.

*Voederbietels: Voederbietels zijn de fans van Jovink. Een soort Beliebers, maar dan gezellig en bier drinkend. Of zoals de mannen van Jovink het zelf zeggen, ‘Zonder Voederbietels, géén Jovink. Zonder Jovink, wél Voederbietels’.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten