zaterdag 26 november 2016

Mijn debuut als Ajacied

Ik ben van de twijfelachtige leeftijd dat ik Ajax nog in de Meer heb zien spelen. Ja, lieve mensen, zo oud ben ik al.

De eerste keer was tegen Sc Heerenveen. Zusammen met 'voetbal vader' Dries en de familie Jansen. Jazeker, mijn eerste Ajax pot zag ik met een van de beste spelers uit de geschiedenis van Sportclub Genemuiden. Terwijl Martijn tegenwoordig de verdedigers uit de hoofdklasse het nakijken geeft, ben ik nooit verder gekomen dan de reserve 4e klasse. Zo kan het dus lopen jeugd, de scheiding tussen een technisch begaafde middenvelder en een door het ijs gezakte ausputzer is flinterdun.  

We schrijven het seizoen ‘95/96, Ajax is momenteel houder van de Champions League én tevens de beste club van deze aardkloot. In tijden dat je nog flippo's in een zakje chips kon krijgen en de muren van het stadion verteerden door de urineresten van de bezoekers, bezocht ik mijn eerste officiële wedstrijd van de Godenzonen.

“Zullen we daar even kijken?” sprak ik vol enthousiasme toen ik een drommende menigte voor 2 iets wat pauperige terrasdeuren zag staan, alwaar keiharde housemuziek zich afwisselde met de onmiskenbare stem van Dré Hazes. Voetbal vader Dries: 'We lopen wel een even een stukje door, kleine man'. Tuurlijk, de ogen van een nog weerloos Nickje waren toen al gericht op het onderkomen van de Amsterdamse harde kern. Wist ik toen veel, ik ging naar Ajax. Mijn Ajax.

Daar liep ik, crisis, wat veel mensen, wat een mafkezen ook. Ik liep tegen een gast aan, kaal, groot & bomberjack. Ik viel, de man keek me aan, ik schrok, die ogen, zó groot, “Gaat ie kleintje?” sprak vervolgens de mutant met Amsterdamse tongval, “Wel een beetje uitkijken hè, Gap”.

Nickje viel met recht in een andere wereld. Maar toch, het had wat. Dat kneuterige, op het amateuristische af bijna.

Toen waren ook de afstanden niet zo groot, de spelers deden hun warming-up op het veld én tegen de hekken. Potjandrie, heb ik toch mooi even de arm van Edgar Davids aangeraakt. Nou ja, bijna dan. Toen ik op anderhalve meter kwam begon hij ietwat te grommen. Hallo, ik was 11 hè. Ik stond ineens 17 treden achteruit.

Heerenveen wonnen we met 6-2. Behalve de kou en dat ik gestoken was in een door mijn oma gebreide Ajax trui, kan ik me van de wedstrijd zelf niet zo heel veel herinneren.

De eerste keer in een ‘écht’ stadion, en of dat nou de Kuip, ArenA of de Meer is, het maakt op elk kereltje een onuitwisbare indruk. Koester dat, en geef het mee aan andere kereltjes, als je de kans krijgt.

zondag 20 november 2016

Ik moet van mijn moeder op Tinder

Ik zit op Tinder. Niet dat dit een keus van mezelf is, mijn moeder heeft me min of meer deze richting opgeduwd. Tijdens de kerstdagen gaan we altijd gourmetten, en we hebben nu dus al jaren twee van die gourmetpannetjes over. Omdat de zoon des ouderlijk huizes — ik dus — maar niet aan de vrouw kan komen. En dit is zonde, want we houden nu aan het eind van de rit altijd twee slavinken, twee hamburgertjes en twee dingen die voor kipnuggets door moeten gaan over. En in tijden dat de voedselbanken overuren draaien, steekt dat. Dus vond mijn moeder het een goed idee dat ik mij — onder druk — zou gaan aanmelden voor Tinder. Want, zo sprak zij de legendarische woorden:

“Ie goan op Tinder,
Ik wil kleinkinder΅.

En aangezien moeders wil wet is, ben ik de gelukkige eigenaar van een account op Tinder. Zelf zie ik het meer als een digitale vorm van uithuwelijken. Naast Tinder hebben we — mijn moeder — ook nog een poging gedaan om mij in te schrijven bij ‘Second Love’, maar aangezien ik niet eens beschik over een ‘first love’, kwam ik niet in aanmerking voor een second one. Iets wat toch riekt naar discriminatie. Goed, Tinder dus. Het heeft wel iets weg van dat kleine charmante bakkerswinkeltje op vakantie in Frankrijk, je wijst door de vitrine aan wat je lekker lijkt, en uiteindelijk moet je maar afwachten of je het daadwerkelijk mee naar huis krijgt. Tegenwoordig zie ik vrouwen op Tinder dus als een soort verkapte croissantjes of Le petit pain au chocolat, wat het geheel wel smakelijker maakt.

Ik moet wel eerlijk toegeven dat het vooralsnog niet heel erg vruchtbaar is, mijn romances via Tinder. Nu ben ik ook niet zo heel erg fotogeniek, dus daar ligt meteen al de kern van het probleem. Maar sommige vrouwen weten het nóg bonter te maken. Er komen foto’s voorbij waarvan wij als man van afgeknipt zijn. Waarom, lieve vrouwen, zijn jullie zo harteloos om ons mannen van een foto af te knippen? Of, als ze nog minder creatief zijn, gewoon het hoofd van de toenmalige man in hun leven zwart te kleuren. Het is barbaars. Je zult als man vol goede moed op Tinder gaan, vervolgens je ex vriendin maar tegenkomen en opmerken dat ze je van alle foto’s heeft afgeknipt, of nog erger, ze jullie trouwportret heeft gepakt en daar je hoofd onherkenbaar op heeft gemaakt. Op deze manier wordt Tinder ineens een broedplaats voor seriemoordenaars in spé. En waarom, lieve vrouwen, staan jullie allemaal — écht allemaal — met een kudde schattige Afrikaanse kindertjes op de foto? Echt, de Nederlandse man drukken hun Tinderprofielen vol met foto’s waarop ze poseren met karpers of dure auto’s die ze op vakantie in Monaco tegenkwamen, en vrouwen doen precies hetzelfde met Afrikaanse kinderen.


U hoort het, Tinder en Nick, het is geen liefde op het eerste gezicht. Daarom een oproep aan alle vrouwen tussen de 21 en 54, binnen een straal van 100 kilometer rondom Genemuiden: willen jullie mijn moeder (en ook een beetje jezelf) voorzien van een geweldig kerstcadeau? Swipe naar rechts, dan doe ik het ook.

donderdag 10 november 2016

Nachtmerries vol met Donald Trump

U mag mij een psychopaat of sadist noemen, maar ik word vrolijk van huilende Amerikanen. Het brengt mij hetzelfde bevredigende gevoel als het open zien gaan van het befaamde luikje bij de afhaalchinees. Je weet dat het uiteindelijk hoe dan ook gaat gebeuren, het is alleen even wachten tot het moment daar is. En dat doen Amerikanen ook met huilen, heerlijk. Nadat officieel bekend werd dat Donald Trump de 45ste president van de Verenigde Staten is geworden, doken er bij de wereldwijde televisiestations weer kuddes huilende Amerikanen op met teksten als: “Het kan niet waar zijn, de wereld is voorgoed verloren” - maar dan in het Engels. Ook in Nederland werden er door de aanhangers van mevrouw Clinton complete zwembaden bij elkaar geweend. Uit de Hollandse klei getrokken jongedames met een Amerikaans hoedje en een button van Clinton, die tegen een verslaggever snikken dat de wereld nu voorgoed verloren is.

Het is natuurlijk allemaal leuk en aardig, dat democratische gebeuren. Maar als je hierdoor aan de kant van de verliezers komt, dan is het makkelijk schreeuwen dat het voor geen kant deugt. Maar ja, dat is het hele eieren eten achter een democratische verkiezing. Degene met de meeste stemmen, is normaal gesproken de winnaar. Dat kun je leuk vinden, dat kun je niet leuk vinden, het is nu eenmaal zo. Oké, in Amerika zijn niet het aantal stemmen belangrijk, maar het aantal kiesmannen. Vraag maar even aan je vader of moeder hoe dat precies in elkaar steekt.

“Maar Nick, Trump is toch ook gewoon een beroerde politicus”. Ja, dat kan wel zijn, Jan Smit is ook een beroerde zanger, maar zijn cd’s en optredens zijn wel ongekend populair. Zodra je het gewone volk iedereen onder de zogenoemde elite achter je weet te scharen, dan kunnen non-politici als Donald Trump aan de macht komen. De mensen zijn er blijkbaar klaar mee dat een merendeel van de politici niet meer de taal van het volk spreekt. Wanneer er dan personen komen die populistische uitspraken de wereld inslingeren, dan is het een abc’tje dat deze politici veel kiezers voor zich winnen. Bij ons zie je hetzelfde gebeuren rondom Geert Wilders.

En eerlijk, de overwinning van Donald Trump kwam volgens de kenners als een volslagen verrassing. Op voorhand was Hillary Clinton de gedoodverfde nieuwe president. Op voorhand, kun je alleen nooit nemen als graadmeter. Ik kan het weten, 8 mei 2016. Ajax speelde een uitwedstrijd tegen De Graafschap, moest nog even winnen en was eigenlijk op voorhand al kampioen. Nog altijd word ik drie keer per week badend in zweet wakker, met het doelpunt van Bryan Smeets op mijn netvlies. Miljoenen Amerikanen zullen de komende maanden dezelfde nachtmerries ondergaan als ik, alleen dan zonder voetballer op hun netvlies, maar met een juichende Donald Trump.

dinsdag 8 november 2016

Trump vs Clinton

Ja! We mogen eindelijk stemmen! Of nou ja, ‘we’, onze Amerikaanse broeders. Die mogen straks stemmen. Door de gigantische belangstelling in de media zou je haast denken dat het over de verkiezingen in ons eigen koude kikkerlandje zou gaan. Ik blijf dat bijzonder vinden, waarom veranderen de Vaderlandse media ineens in een horde gedragen slipjes gooiende groupies zodra de verkiezingen in Amerika in zicht komen? Vanwaar de adoratie voor de 50 deelstaten die samen Amerika vormen? Ik zal het waarschijnlijk nooit begrijpen. Het is ook geen land, Amerika. Zo vaag allemaal, deelstaten die allemaal hun eigen regeltjes en wetten hebben. Moet je je voorstellen dat het in Nederland zo ging: Drenthe gaat de doodstraf invoeren, in Flevoland kun je gewoon met een wapen over straat banjeren en Limburg verbiedt het homohuwelijk.

En precies daarom vraag ik me af: waarom trekken wij ons zoveel aan van Amerika? Wij, als modern land, waar alles maar moet mogen en kunnen, aanbidden een land wat helemaal geen eenheid is en waar ze qua normen en waarden nog rond 1920 schommelen. Ja, geld. Dat snap ik. En macht, ja, Amerika is erg machtig. Maar ja dat is Rusland ook, toch ook niet echt het toonbeeld van een wereld zoals we die allemaal graag zouden willen zien. Natuurlijk, New York, prachtige stad. Maar verder is Amerika qua wetten en omgangsvormen vooral een derdewereldland met westerse gemakken. En daar lopen wij als makke schapen achteraan.

Of ik zelf nog een voorkeur heb, qua Clinton of Trump? Nee. Ik vind het allebei niks. Mevrouw Clinton vertrouw ik niet, Meneer Trump is een bijzonder verschijnsel. Het voelt alsof je moet kiezen tussen de komende vier jaar elke dag een wortelkanaalbehandeling ondergaan, of vierentwintig uur per dag met je blote voeten op een legoblokje staan. Alhoewel ik wel het meest benieuwd ben naar Donald Trump als president van Amerika, omdat ik het me het haast niet kan voorstellen hoe dat er zou uitzien.


Toch een beetje alsof Johan Derksen ineens Minister President van Nederland zou worden.  

zondag 6 november 2016

Feyenoord - Dortmund

Het was een druilerige dag in Dortmund, april 2002. Het grijs van de grote fabrieken die het Ruhrgebied rijk is maakten het een nog troostelozer plaatje dan het al was. Toch was het best een heugelijke dag, Feyenoord zou de eerste wedstrijd van het tweeluik om de UEFA Cup spelen tegen het lokale Borussia. Eindelijk weer eens een Hollandse club in de finale van een Europese beker, dat kon ik - zelfs als Ajacied - niet aan me voorbij laten gaan.

Het werd een knotsgekke wedstrijd, na 90 minuten stond er een 4-4 eindstand op het scorebord. Uiteindelijk, zo weet intussen iedereen, zou Feyenoord het in de eigen Kuip afmaken. De geel-zwarte brigade uit Dortmund werd met 3-2 weer terug naar Duitsland gestuurd.

Ik hoor het u denken: “Nick, waar heb je het in de lieve vrede over, die UEFA Cup finale was gewoon over één wedstrijd. In de Kuip.”

Inderdaad, ik weet het. De heren bij Studio Voetbal wisten dit niet. Tom Egbers corrigeerde Co Adriaanse doodleuk toen Adriaanse verkondigde dat Feyenoord in de finale van 2002 veel voordeel had, doordat aan het begin van het seizoen de UEFA het stadion in Rotterdam op voorhand al had aangewezen als plaats van handeling voor de finale. En toen greep Tom even in, want dat was niet zo. “De finale van de UEFA Cup werd over twee wedstrijden gespeeld, Co. Zowel in Rotterdam als in Dortmund.”

Ik wist werkelijk niet wat ik hoorde. Echt niet. Mijn mond viel nog wijder open toen ik merkte dat de rest van het deskundige panel - Youri Mulder, Arno Vermeulen en Regi Blinker - het volmondig eens waren met Tom Egbers. Regi Blinker -Feyenoorder van beroep, greep zelfs niet in. REGI BLINKER, 238 wedstrijden in het eerste van Feyenoord, greep ook niet in. Dit vind ik echt te bizar voor woorden. Als je jezelf een beetje voetbalkenner/liefhebber noemt, dan moet je toch op z’n minst alle gewonnen prijzen van Nederlandse clubs in Europa + finalewedstrijd kunnen kunnen opdreunen. En als je, zoals de heren bij Studio Voetbal, er ook nog eens een riant zakcentje voor krijgt toegeschoven, dan mag je zeker wel verwachten dat hun feitjes kennis boven het Nederlands gemiddelde uitstijgt. Precies dat is er mis met Studio Voetbal, het is verworden tot een middelmatig voetbalpraatprogramma. Het niveau is vergelijkbaar met twaalf in een dozijn muziek duo’s die op keyboard en accordeon de braderieën van plekken zoals Staphorst, Ermelo of Lemmer onveilig maken.

Alleen mogen deze overschatte figuren hun kunsten niet vertonen op een lokale braderie, maar op de publieke omroep.

dinsdag 1 november 2016

Freek

“Een man in huis is een kat nodig”. Het waren deze woorden van Nick Hoekman die er in 2014 voor zorgde dat ik - Nick Hoekman, overging tot de aanschaf van een kat. Of nou ja, aanschaf is wel een heel groot woord. Ophalen, van een boerderij. Zo werkt dat. Waar je bij de gewone mensen huizen honderden vierkante meters aan treurige stoeptegels gratis kunt afhalen, zo kun je bij boerderijen katten bij de vleet vandaan plukken. Voor agrariërs zijn katten net stoeptegels, maar dan hebben ze een staart en spartelen ze tegen wanneer je ze in de sloot wilt gooien. En dat wil ik niet, dat katten in de sloot worden gegooid. Vooral niet wanneer ze nog niet kunnen zwemmen.

Ik had geen eisen, het moest alleen over een rode vacht beschikken. Dit is nog steeds een legitieme reden om als vrouw bij mij door de poort te mogen wandelen, over een rode vacht beschikken. Maar dat is weer een heel ander verhaal. Goed, terug naar Freek. Want zo had ik haar genoemd. “Nick, een poes Freek noemen, dat kan toch niet?”. Nou, zoals u kunt lezen kon dat prima. Weg met de tijd dat huisdieren stomme namen krijgen zoals Poekie, Snuf of Nijntje. We willen toch dat huisdieren serieus worden genomen in het gezinsleven? Geef het dan ook een serieuze naam. Mijn volgende kat ga ik daarom Hector noemen. Of Prinses Beatrix. Dat laatste lijkt me nu al leuk, dat ik door de straten van Genemuiden loop te roepen “Prinses Beatrix, brokjes, kom maar bij het baasje, ja, kom maar, Prinses Beatrix lekker brokjes eten hè, koediekoediekoedie”. En als ze daar niet op reageert, even in de buurt rondvragen “Of ze Prinses Beatrix hebben ze gezien, want ik heb lekkere brokjes voor haar”. U snapt dat ik me hier erg op verheug. Of ik zit binnen de kortste keren weer op een gesloten afdeling, kan ook.

Nee, we hadden het over Freek. En echt, mensen, Freek is het leukste beestje wat ik ooit in mijn leven ben tegengekomen. Freek was voor andere (huis)dieren een ware nachtmerrie, het verstopte zich tijdens logeerpartijtjes in het ouderlijk huis achter de gordijnen om zich vanuit het niets vast te klampen aan de staarten van de twee Golden Retrievers die ons gezin rijk is. Er is niks leukers om te zien dan een rode kater die zich door de woonkamer laat slepen aan de staart van een Golden Retriever. En de Golden Retrievers? Die vonden het allemaal prima.

Inderdaad, vonden. Want Freek is niet meer. Freek is nu ergens hoog in de dierenhemel. En daar laat hij zich voortslepen, vastgeklampt aan de staarten van overleden Golden Retrievers.